Terwijl jongvolwassenen melding maken van sterke sociale banden en tevredenheid over hun vriendschappen, worstelen velen ook met gevoelens van eenzaamheid. Een nieuwe studie betwist het idee dat deze generatie fundamenteel geïsoleerd is, en onthult een complexer beeld van sociaal welzijn in een tijdperk dat wordt gekenmerkt door voortdurende verandering.
Uit onderzoek onder leiding van Jeffrey A. Hall van de Universiteit van Kansas blijkt dat voortdurende transities – van verhuizen naar het veranderen van baan en het aangaan van relaties – van invloed kunnen zijn op de sociale gezondheid, zelfs als ze omringd zijn door ondersteunende vrienden. De studie, gepubliceerd in PLOS One, ondervroeg bijna 5.000 Amerikanen in alle leeftijdsgroepen over hun sociale leven en recente levensveranderingen.
De paradox van verbinding
In tegenstelling tot het populaire verhaal dat jongvolwassenen afschildert als voortdurend gescheiden, blijkt uit dit onderzoek dat ze actief vriendschappen cultiveren en vertrouwen hebben in hun vermogen om nieuwe relaties op te bouwen. Toch geeft een aanzienlijk deel aan eenzaamheid te ervaren naast deze connecties. Dit suggereert dat alleen het hebben van vrienden niet de enige bepalende factor is voor sociaal welzijn; De manier waarop individuen omgaan met de onvoorspelbare veranderingen in het leven speelt een cruciale rol.
De auteurs stellen het concept van ‘ontologische veiligheid’ – een gevoel van voorspelbaarheid en verbondenheid – voor als een sleutelfactor in sociaal welzijn. Onzekerheid over de toekomst, zelfs binnen gevestigde vriendschappen, kan dit gevoel van stabiliteit uithollen. Frequente transities die inherent zijn aan de jongvolwassenheid – uitgestelde mijlpalen zoals trouwen of eigenwoningbezit – dragen bij aan dit gevoel van instabiliteit ondanks actieve sociale betrokkenheid.
Leeftijd, stabiliteit en sociale connectie
Interessant is dat oudere deelnemers een groter sociaal welzijn rapporteerden, ondanks dat ze minder vrienden hadden dan hun jongere tegenhangers. Hun netwerken werden gekenmerkt door een grotere stabiliteit, wat waarschijnlijk het gevoel van voorspelbaarheid weerspiegelde dat gepaard gaat met gevestigde carrières, relaties en huizen.
“Jongvolwassenen zoeken verbinding terwijl ze door de ups en downs van het volwassen worden navigeren”, zegt Hall, “maar sinds de jaren negentig suggereren trends dat jongeren belangrijke levensbeslissingen hebben uitgesteld, wat hun algehele verbondenheid beïnvloedt.”
Eenzaamheid opnieuw vormgeven: een fase in ontwikkeling?
In plaats van eenzaamheid uitsluitend als een symptoom van isolatie te beschouwen, positioneert deze studie het als een potentieel bijproduct van de overgangsfase die de jonge volwassenheid vertegenwoordigt. In plaats van te worstelen om vrienden te vinden, leren jongvolwassenen misschien hoe ze die verbindingen kunnen onderhouden te midden van voortdurende veranderingen.
Hun ervaringen van eenzaamheid duiden misschien niet op aanhoudend isolement, maar eerder op groeipijnen – het onvermijdelijke proces van het cultiveren van intimiteit, stabiliteit en een doel in een samenleving waarin de volwassenheid steeds vloeiender wordt en minder wordt bepaald door vaste mijlpalen.
Het onderzoek stimuleert een genuanceerd begrip van sociaal welzijn bij jonge volwassenen. Het gaat niet alleen om de kwantiteit of kwaliteit van vriendschappen; het gaat ook over het navigeren door transities en het opbouwen van een gevoel van veilig thuishoren in een steeds evoluerende wereld.
























