De Sovjet-zoektocht naar buitenaardse intelligentie: van inmenging tot “de ark van Noach”

21

Het nastreven van buitenaards leven wordt vaak gezien als een futuristische onderneming, maar de wortels ervan liggen in de praktische uitdagingen van de 20e-eeuwse radioastronomie. Wat begon als een frustratie over ongewenste signalen in wetenschappelijke observaties, evolueerde naar een toegewijde, door de staat gesponsorde zoektocht naar intelligentie buiten de aarde – een verhaal verweven met de Koude Oorlog en de fundamenten van de moderne astrofysica.

De toevallige geboorte van SETI

Toen de ruimteverkenning na de Tweede Wereldoorlog in een stroomversnelling kwam, werden radiogolven onmisbaar. Wetenschappers gebruikten ze om met ruimtevaartuigen te communiceren, terwijl radiotelescopen de kosmos scanden. Al snel dook er een probleem op: kunstmatige radio-interferentie van menselijke telecommunicatie vertroebelde waarnemingen, beschadigde apparatuur en introduceerde fouten. Deze overlast leidde tot een idee: als wij signalen de ruimte in zenden, doen anderen dat misschien ook.

Dit concept markeerde een fundamentele verschuiving in de astronomie. Traditioneel gericht op natuurlijke fenomenen, omvatte het vakgebied nu de mogelijkheid om kunstmatige signalen te detecteren – een technologisch geproduceerd fenomeen dat wetenschappelijk onderzoek waard is. Deze nieuwe richting zou bekend worden als de Search for Extraterrestrial Intelligence (SETI).

De Sovjetleider: baanbrekende radioastronomie

In de jaren zestig beschikten alleen de VS en de USSR over de technologische capaciteit voor een serieuze SETI-inspanning. Als dominante ruimtemachten werden zij op unieke wijze beïnvloed door radio-interferentie. Sovjet-astronomen, onder leiding van Iosif Shklovsky, speelden in deze vroege fase een cruciale rol. Shklovsky was een pionier in de detectie van waterstofgas met behulp van radiogolven, een doorbraak waarmee astronomen de verdeling van dit element over sterrenstelsels in kaart konden brengen.

De detectie van waterstof stond centraal. Voordien was het meeste waterstof onzichtbaar voor optische telescopen. Radioastronomie opende een nieuw venster en onthulde verschijnselen die voorheen aan het zicht verborgen waren. Deze gouden eeuw van de radioastronomie bracht ook pulsars en quasars aan het licht, fundamentele ontdekkingen die de astrofysica een nieuwe vorm gaven. Shklovsky richtte vervolgens zijn aandacht op de mogelijkheid van opzettelijke buitenaardse signalen. Zijn paper uit 1960 over dit onderwerp en het daaropvolgende boek uit 1962, “Universe, Life, Intelligence”, vormden de aanzet tot het Sovjet-SETI-initiatief.

Van symbolische berichten tot georganiseerd zoeken

De vroege Sovjet-SETI-inspanningen waren grotendeels symbolisch. In 1962 zond de USSR radiosignalen uit naar Venus met de woorden “Lenin”, “USSR” en “mir” (vrede) in morsecode. Dit was geen echte poging tot communicatie; het was een demonstratie van technologische bekwaamheid.

Om verder te gaan dan zulke gebaren hadden Sovjetwetenschappers een formele organisatie nodig. In 1964 hielden ze een geheime conferentie in het Byurakan Astrophysical Observatory in Armenië, ver weg van de kritiek van Moskou. Uit deze bijeenkomst ontstond een toegewijde SETI-groep, die de zoektocht transformeerde in een top-down, door de staat geleide activiteit. De Sovjetregering hield de discussies nauwlettend in de gaten vanwege de overlap tussen SETI en militaire satellietcommunicatie.

Het ‘De Ark van Noach’-moment: samenwerking in de Koude Oorlog

De internationale samenwerking werd belemmerd door de spanningen uit de Koude Oorlog. Toch bracht een symposium in Byurakan in 1971 vijftig wetenschappers uit de VS, de USSR en andere landen samen. Bij deze bijeenkomst, die vanwege de gelijke vertegenwoordiging van Oost en West “de Ark van Noach” werd genoemd, werd een officiële internationale SETI-groep opgericht. Het feit dat deze samenwerking plaatsvond aan de voet van de berg Ararat, een plek die geassocieerd wordt met een bijbelse oorsprong, voegde een laagje ironie toe aan de gebeurtenis.

De ironie is dat er de Koude Oorlog voor nodig was om tot een diplomatieke prestatie te komen waardoor wetenschappers aan SETI konden blijven werken. De groep bestaat nog steeds en verbindt onderzoekers over de hele wereld.

Een blijvende erfenis

SETI begon als een reactie op radio-interferentie en groeide uit tot een toegewijde wetenschappelijke bezigheid. Ironisch genoeg dienen juist de frequenties die ooit waarnemingen bedreigden nu als een potentieel kanaal voor interstellaire communicatie. In de jaren zeventig hadden internationale overeenkomsten over de toewijzing van radiofrequenties de interferentie tot een minimum beperkt, maar SETI ging door, gedreven door de mogelijkheid om leven buiten de aarde te ontdekken. De nalatenschap van het programma reikt verder dan de zoektocht zelf, omdat het heeft bijgedragen aan nieuwe astrofysische ontdekkingen en een ongekende samenwerking in de Koude Oorlog heeft bevorderd.

Ondanks tientallen jaren zoeken zijn er geen bevestigde buitenaardse signalen gedetecteerd. De achtervolging gaat echter door, aangewakkerd door de aanhoudende vraag of de mensheid alleen is in het universum.